Met enige regelmaat stel ik beroepsmatig de vraag waar mensen werken of gewerkt hebben. Het valt me op dat ik steevast het antwoord krijg: ‘Ik ben/was werkzaam bij …’
Wat is er mis met: ‘Ik werk(te) bij’? Is dat te gewoon? Te – je ne sais quoi – bourgeois? Of zouden die mensen, al dan niet bewust, willen benadrukken dat ze werkzaam zijn in de betekenis van ‘krachtig werkend’? Of ambiëren ze een associatie met gehoorzaam of volgzaam? ‘Ik ben werkzaam’ komt op mij juist over als een effectief laxeermiddel. Niet iets waar je nou direct mee geassocieerd wil worden in een profielschets.
Mensen die ‘niet werkzaam’ zijn, bijvoorbeeld omdat ze gek of ziek zijn (zo heette dat vroeger, nu hebben ze een verstandelijke of lichamelijke beperking) hebben tegenwoordig een ‘afstand tot de arbeidsmarkt’. Als ik dit paadje verder opwandel, zou ik dus in plaats van ‘Ik ben werkzaam’ ook kunnen zeggen: ‘Ik sta middenin de arbeidsmarkt’. Of draaf ik nu door?
Hoe vager hoe beter, lijkt het algemeen luidende devies van de werkende mens. Een ander bewijs daarvoor vind je op bestelbusjes en in advertenties. Een trappenmaker noemt zich een ‘specialist in hoogteverschiloplossingen’, een automonteur doet in ‘mobiliteits-efficiency-management’ en een slager ‘optimaliseert eiwitdistributie’. Om verstandelijk beperkt van te worden.