Kijk, een dode tak!

Van kinds af aan zie ik al overal dieren. Wat staat daar in het weiland? Een hoekige Osborne-sherry-stier? O nee, dat is een elektriciteitskastje. Ligt daar een aangereden ijsvogel op het fietspad? Ah, die scholier voor me heeft zojuist zijn zakje met boterhammen verloren. Het werd nog erger na een reis door Tanzania. Daarna zag ik in alle dode takken cheeta’s, in alle grote keien in het water nijlpaarden, in alle brandslangen pythons et cetera, et cetera.

Aandoening

Bestaat er een naam voor dit verschijnsel, vroeg ik me laatst af. Of moet ik het een aandoening noemen? Mijn wandelgenoten beginnen diep te zuchten als ik weer eens geestdriftig in de verte begin te wijzen. Ze kijken al niet eens meer. Jammer hoor, want daardoor missen ze geheid de aanblik op een dier dat hier al in geen duizend jaar gespot is.

Pareidolie?

Maar waar googel je dan op? Ik probeer het met ‘dieren zien in objecten’. Daarmee kom ik uit bij de Wikipedia-definitie van pareidolie: ‘een psychisch verschijnsel waarbij iemand een zodanige interpretatie van onduidelijke of willekeurige waarnemingen heeft, dat hij hierin herkenbare dingen meent waar te nemen.’ De naam is afkomstig van het Griekse para (‘naast’) en eidolon (‘schim, beeld’). Met andere woorden: u ziet ze vliegen mevrouw Buissink. Meestal staan of zitten mijn imaginaire dierenvriendjes, maar dat terzijde.

Dieren, geen objecten

Bekende voorbeelden van pareidolia zijn volgens Wikipedia gezichten of dieren zien in wolken en het mannetje in de maan. ‘Het verschijnsel komt voort uit de behoefte van de hersenen om verbanden te leggen tussen verschillende elementen, ook als deze er eigenlijk niet zijn,’ legt de online encyclopedie uit. Ik ben niet overtuigd, temeer daar deze uitleg niet specifiek gaat over dieren zien in objecten. Wat ik bedoel is een variant op antropomorfisme: ‘menselijke eigenschappen en waardeoordelen toeschrijven aan niet-menselijke wezens (dieren, planten, goden) of dingen.’ In dit geval: dierlijke eigenschappen toeschrijven aan dingen.

Zoo-dinges

Nu is het natuurlijk bloedirritant als gymnasiasten hun kennis van oude talen tentoonspreiden, maar ik blaas nu toch die dikke laag stof uit mijn klassieketalenhoekje in mijn hersenen in een poging een passende term samen te stellen. Ik kom op zoömorfisme (zoo = iets met dieren, morfisme = iets met vorm; ik heb nooit beweerd dat ik goed was in Grieks). Deze term is al in gebruik zo blijkt: in Catalonië, waar men het gebruik van dieren in kunst, symbolisme en decoratie ermee aanduidt. Tja … Zoöpareidolie?  Iemand een beter idee?

Naschrift

Al wandelend over her strand, turend naar dat hoofdje van een zeehond (een boei), bedacht ik (in)animaginatie: prachtig in zijn dubbellaagse eenvoud, al zeg ik het zelf.

0 reacties… reageer

Reageer op dit artikel

Letterhelden - Tekst- & communicatie-experts Amsterdam