Met stip binnen op één in de stopwoordentoptien: ‘sowieso’. Zelfs ik zeg het vaak – vaker dan me lief is – maar het is dan ook een fijn stopwoord.
Letterblog
Letterheldin Brigitte Buissink beschrijft wat haar op taalgebied opvalt in de media en in haar omgeving: van markante trends tot tenenkrommende ergernissen.
Vandaag maken de cybercriminelen het wel heel erg bont.
Vanmorgen ontving ik weer eens een mail van internetcriminelen, die op slinkse wijze de inloggegevens van mijn Rabo-rekening probeerde te achterhalen. Nu ja, slinkse…
Ondanks mijn strakke werkschema kan ik het niet laten een taaltrend onder de aandacht te brengen, of, zoals ik steeds vaker hoor, ‘voor het voetlicht te brengen’.
Wat is dat toch met die bezittelijke voornaamwoorden? Zo moeilijk is dat toch niet? Al eerder schreef ik erover, maar nu schijnt een nog veel hardnekkiger misbruik plaats te vinden, en ook nog eens op grote schaal.
Raar eigenlijk: dat je je leven lang een woord gebruikt, zonder bij de betekenis of het nut stil te staan. Zo wees een vriendin me vorige week op het veelvuldig gebruik van ‘eigenlijk’.
Laatst jeukten mijn handen al toen ik een bericht over een zilveruitjeskartel tegenkwam, dat net als twee paprikacoöperaties (!) beboet werd voor illegale samenwerking en prijsafspraken.
Een jaar of 18 geleden bezocht ik voor het eerst New York. Ik kon er maar niet over uit dat iedere winkelbediende me bij binnenkomst vroeg hoe het met me ging en me bij weggaan allerhartelijkst een goede dag wenste.
Tien jaar geleden werd de euro ingevoerd en wel op 1 januari 2002. Makkelijk te onthouden, want 01-01-2002 spreek je uit als één, één, twee, wat dan ook weer het alarmnummer is.
In haar jeugdige enthousiasme, zegt mijn dochter weleens dat ze ergens ‘zin in in’ heeft (uitgesproken als [zininin]). Maar volwassen taalgebruikers gooien er ook graag een schepje bovenop(op).